Met lichte tegenzin verliet dichter Fernando Pessoa in 1926 zijn geliefde Lissabon om zijn tijdgenoot de Russische schilder Kazimir Malevich te ontmoeten. Het uitstapje bleek een desillusie en de aanleiding om Lissabon meer te omhelzen. Een lucide tweegesprek.

Door gastcolumnist Richard van Bruinnessen

Het voorgevoel

Hij zei: ‘Bij het rode huis… je kunt… niet missen.’ Daarna werd de krakende verbinding verbroken. Dat was een maand geleden en het laatste wat ik van hem had gehoord. Bedoelde hij nu dat je hém niet kon missen of het rode huis? Het rode huis kan je inderdaad niet missen. Pontificaal en afgelegen bestaat het in een vlak weids landschap dat in gekleurde lagen opklimt naar de gestapelde licht- en donkerblauwe wolken die ogen als alles verzwelgende golven. Oneindigheid in een dag van volmaakt en zeer scherp licht. Van een afstand steken de drie schoorstenen op het schuine dakoppervlak duidelijk af. Ik loop om het huis heen – de geur van natte aarde is sterk – en concludeer dat het geen ramen en deuren heeft. Bij de vierde hoek aarzel ik, wat als de dood mij daar opwacht? Ik verman mij en wanneer ik het pand recht, staat hij daar, Kazimir. Ik herken hem aan zijn kleding, het scherp gesneden witte maatpak afgezet met verticale blauwe, rode, zwarte en gele biezen.

Ik groet hem, hij glimlacht en wijst met zijn rechterhand naar rechts.

‘Leg je hand op de muur. Wat voel je?’

De muur voelt warm.

‘Voel je de hartslag?’

Ik laat mijn hand langs de stenen wand glijden. Het lijkt of deze steeds zachter wordt, voelt als een menselijk lichaam. Lichtjes pulseert het.

‘Het is jouw eigen hartslag, jouw levensritme.’

Ik doe een stap terug en merk op dat het huis nergens schaduw biedt. Hij glimlacht.

‘Ik zie jóuw schaduw.’

Ik doe een stap opzij en mijn laffe schaduw schuift mee.

Rood Huis door Kazimir Malevich, 1932. Bron Wikiart

‘Een huis vol verlangens en ambities. Die van jou, Fernando. Ik weet dat je alle dromen van de wereld koestert. En ze kunnen nergens heen, tenzij door de schoorsteen maar verbrand of opgedroogd, lossen ze op. De truc is dat ze een deur of venster naar buiten creëren.’

‘Truc?’

Ik knik beleefd en tik mijn bril recht.

‘Met alle respect mijn beste Kazimir, ik ben degene met de vele heteroniemen. Vensters en deuren met weidse uitzichten, ik open ze dagelijks.’

‘Met alle respect mijn beste Fernando, het huis bestaat uitsluitend in jouw werkelijkheid. Of moet ik zeggen verbeelding. Droom je het of waak je? Voel je het huis, jouw verlangens of denk je dat je ze voelt?’

Ik wil het niet maar mijn schaduw en ik verschuiven. Hij weet waar te duwen.

‘Probeer je nu niet te verstoppen. Ik kan je geruststellen, je bestaat. De rest is dromen.’

Het lijkt wel of die gast mijn gedachten kan lezen. Aan de andere kant, daar heb ik er genoeg van, wellicht sleep ik ze achter me aan als uitgesleten beddingen van een opdrogende rivier. Volg de koers.

‘Beste vriend – is hij eigenlijk wel een vriend? – Touché. Ook al ben ik mijn schaduw niet, je hebt volledig gelijk over mij. Ik ben niets, zal nooit iets zijn, kan ook niet iets willen zijn en inderdaad zoals je zei, afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld.’

‘Niet zo gelaten, mijn vriend. Het leven is vol kleur, van zelfbewust zwart tot oneindig wit. En met zekerheid zijn jouw dromen ook oneindig fonkelend vol kleur.’

‘Je hoeft me niet te troosten of me een hart onder de riem te steken, Kazimir. Waarom zou je?’

‘De kleuren Fernando, de kleuren. Kijk eens naar je zwarte pak, strik, jas en hoed. Pas op, voordat je het weet ben je de buitenkant van de dood.’

‘Concentreer jij je nu maar op suprematistisch rood.’

‘Rood? Wie zegt dat ik de kleur rood bedoel? Het Russische woord voor rood strekt zich ook uit tot mooi en gelukkig. Wellicht interessant voor jou voor wie woorden zijn als ideeën. Met je strenge taal.’

‘Ik weet niet waarom, maar ik voel ineens een geweldige behoefte aan felle kleuren. Oneindig intense kleuren die het uitspansel in hallucinerende maar trefzekere penseelstreken dichtverven zodat geen ontsnappen meer mogelijk is.’

‘Schuilt een schilder in jou?’

‘Schoonheid is de naam van iets dat niet bestaat. Essentieel is kunnen zien zonder denken. Het mysterie der dingen kleurt zich in…’

‘Ach, houd nu toch op de schijnfilosoof of mystiek misselijke dichter uit te hangen. Weg met die woord- en gedachtespelletjes en weg met de morbiditeit. Mobiliteit is het enige echte sleutelwoord voor de vooruitgang. Volg het ritme van de emotie dat de wereld van de wetenschap en techniek aanvuurt. Goed geordende geoliede machines die gezondheid en voorspoed voortbrengen. Verf en dynamiek de werktuigen waarmee ik de toekomst inkleur. What a wonderful world this will be!’

‘Schuilt een dichter of idealist in jou?’

We kijken elkaar aan en zwijgen. Kazimir verdwijnt achter het gebouw. Ik peins en staar zonder te zien. Waar zal ik eens aan denken? Ik vraag me af wat ik hier überhaupt doe en verlang naar Lissabon, in gedachten voel ik het plaveisel, vertrouwde deken van rijen vierkante steentjes onder mijn voeten. Zij die de lasten, vreugden en verhalen dragen. Ons zwijgzame gesprek eindigt abrupt wanneer hij als uit het niets naast mij opduikt.

‘Je bent stil Fernando. Is zwijgen goud of geldt dat alleen voor de alchemist? Vertel me het geheim van de stilte.’

‘Santa-Rita.’

‘Wie?’

‘Ik moet om meerdere redenen denken aan Guilherme. Guilherme de Santa-Rita, een gevoelige jonge man. Type vernieuwer, hemelbestormer. Opruier en provocateur als je aan de andere kant staat. Kleurrijk vooral, was een opvallende verschijning in de benedenstad van Lissabon met zijn kostuums. Allemachtig! Waar die gozer het lef vandaan haalde? Het dessin van zijn pakken bestond uit kruisende rijen vierkanten. Zie je hem lopen door de Baixa of op een terras zitten? Een rijzige verschijning met een vragende denkende blik. Alsof hij door je heen staarde. Een zekere triestheid.

Foto Guilherme de Santa-Rita in 1917. Foto Wikimedia

Je had hem moeten ontmoeten, Kazimir. In 1917, nog maar negen jaar geleden zeg, publiceerde hij samen met José de Almada Negreiros die decennia later nog een sfeervol portret van me zal schilderen vol geometrische lijnen in mooi… eh… rood, het magazine Portugal Futurista. Twee tegen de rest van Portugal. Dat moest verkeerd aflopen en dat gebeurde dan ook. Bij de poort van de drukkerij werd de gehele oplage minus één exemplaar door de politie in beslag genomen omwille van zogenaamd aanstootgevende inhoud. Groots de intentie, tragisch het lot. Santa-Rita stierf een jaar later op 28-jarige leeftijd aan tuberculose in de woning van zijn ouders. Wat heeft het hem opgeleverd? Wat heeft het ons opgeleverd? Ik denk dat…’

‘Waar hangen zijn werken?’

‘Niet zo ongeduldig, mijn vriend. Pas op voor de omgekeerde buitenkans. Bij zijn dood stipuleerde Santa-Rita dat zijn ouders al zijn werken vernietigden en zo geschiedde. Reproducties circuleren bij vrienden en verzamelaars en museum Chiado exposeert een futuristisch geschilderd hoofd, meer een masker. En het maakt niet uit, niets blijft, niets beklijft.’

‘Waarom weid je eigenlijk zo over hem uit?’

‘Hoe je het ook wendt of keert, Santa-Rita staat voor iets. Guilherme Santa-Rita staat voor een gedeelde behoefte van ons. Degene die we nakijken en ons vrolijk over maken maar die we diep in ons hart zelf willen zijn. Degene die we graag overal zien opduiken maar ons niet mee willen identificeren. Zogenaamd. Degene die we willen zijn maar niet zijn. Niet durven zijn. Wij hebben veel meer in ons van Santa-Rita dan we willen toegeven. Hadden we maar een fractie van zijn compassie, van zijn ongepolijstheid.’

‘Spreek je voor jezelf? Wat doe jij ermee dan? Oh ja, je schrijft. Hoor ik een nieuw heteroniem in de maak?’

‘Houd je van spotten, Kazimir? Pas maar op daar waar jij woont, voordat je het beseft verhuist jouw tong je naar de andere kant van het land. Bovendien, het heteroniem bestaat al. Bloedserieus is dit. Ik constateer dat mensen lijden aan onechtheid en dat…’

‘Fernando, je bent een solist, de einzelgänger, weliswaar zelfverkozen en een voorwaarde voor jouw… eh… bestaan waarin er geen plek is voor anderen. Alleen door jezelf te zijn, kun je de ander zijn. Hoe moeilijk is het eigenlijk een ander te zijn?’

‘De vraag is, beste Kazimir, hoe moeilijk is het jezelf te zijn en slechts het zichtbare te zien? En begrijp dan ook dat bij een dergelijk gebrek aan samenleefbare mensen een gevoelig mens niets anders kan doen dan zijn vrienden, of althans zijn geestverwanten, verzinnen.’

‘Ja, gemakkelijk praten voor jou, met al je typetjes.’

Typetjes? Zei hij typetjes?

‘Ga jij nu maar lekker cirkels en vierkanten tekenen tot het je rood voor de ogen wordt.’

‘Ik voel me vereerd, ik heb geleerd. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald want gedane zaken nemen geen keer. Overgave, vergeving en meer oud zeer.’

Wat? Neemt die gast mij nu in de maling of niet? Met zijn spottend toontje en platitudes, pedante kwast. Terug met hem naar zijn schildersezel of naar de afgesleten lessenaar in het uitgewoonde revolutionair staatslokaal vol idolate kunstminnende studentjes.

Een zacht geroffel, een lichte trilling van de grond overstemt mijn overpeinzing vol zoete vergelding. Drie eskaders soldaten te paard galopperen in de verte over de eenzaam zwarte streep van de horizon. In het licht van de ondergaande zon lijken zij en hun paarden van een intense roodheid. Vonken van wapens en uniformknopen schitteren kortstondig in de lucht. Kou van de aarde stijgt langs mijn benen omhoog. Ik ril.

‘Noem het een vierkant voorgevoel maar voor mij de hoogste tijd om dit open oord te verruilen voor de beschutting van Lissabon en Taag en al. Ik groet u Kazimir.’

‘Ah, beste Fernando, humor. Het past je. Zo zie ik je graag. Maar vanwaar het halsoverkop vertrek? Kort het bezoek, hevig de rusteloosheid. Schrijf daar eens een boek over… volgens mij jou op het lijf geschreven. Een soort permanent uitdijende autobiografie, jouw persoonlijke universum, zonder feiten, ontwikkeling of climax. Dan hoef je ook de deur niet meer uit. Mijn beste, je bent echt meester plannenbedenker zonder opvolging, zonder bestemming. Your ticket to nowhere.’

‘Laten we wel zijn, mijn beste Kazimir, de meest intense reis beleef ik wanneer ik kijk naar mijn koffers die nergens heengaan want aan de vooravond van nooit vertrekken, hoef je ook niets te pakken. Laat staan een zenuwslopend reisschema samenstellen. Denk eens aan de rust, de rust van niet te hoeven uitrusten bij terugkomst. We leven in een doorlopend uitgestelde droom, een kwijnende illusie zo je wilt, waarin we allen schipbreukelingen zijn, aangespoeld op de aarde, altijd opzoek naar onderdak, voedsel en de weg naar meer. Bij mijn huis in Lissabon zijn de buren altijd gelukkig. Ik woon er niet. Er wonen mensen en kinderen die ik niet ken en zij zingen en zijn gelukkig omdat zij mij niet zijn. Ik ben geworden wat ik niet kon zijn en wat ik zijn kon, ben ik niet geworden. Ik ben ergens en ik verlang naar een andere bestemming, ben ik daar dan… Luister je eigenlijk nog? Wat doe je?’

‘In ieder geval mijn oren sluiten voor dat deprimerende zwelgen in zelfgezwets. Ik doe wat jij mij zo aardig opdraagt, objecten tekenen. Ik maak een schets van landschap en sfeer om het vast te leggen in een schilderij. De ruiters, het huis…’

‘Splits ze. Laat ze apart spreken, twee doeken. 

‘Ik zal het huis naar je vernoemen.’

‘Doe de moeite niet en houd het abstract. Wees vooral al in alles. Leg zo veel je bent, in ’t minste dat je doet. Het is wat het is.’

‘Dank voor de metafysische aanmoediging, dichtertje.’

Met een schok veer ik overeind. Angstzweet loopt over mijn rug, voorhoofd en borst. Ik stap aarzelend uit bed en trek het gordijn open. Gerustgesteld kijk ik uit over de vertrouwde daken van de slapende stad, mijn Lissabon, sterren van oneindigheid die waken. Ik strek mijn armen uit het raam in een eigenaardige poging tot verlossing en dank, trieste en blijde stad, weer droom ik hier.

Fernando Pessoa door José de Almada Negreiros, 1954. Bron Wikimedia

Naschrift. Zes jaar later, in 1932, schildert Kazimir Malevich inderdaad de Rode Cavalerie en het Rood Huis. In 1935 overlijden beiden. José de Almada Negreiros vereeuwigt de dichter in 1954 met Portret van Fernando Pessoa. Het Boek der Rusteloosheid verschijnt in 1982.

Over Richard van Bruinnessen

Script, concept & copy fixer. Pakt aan en geeft uit bij een uitgeverij en denkt mee bij een sales & marketingbureau. Met een zwak voor Portugees en ‘dat saudade’.

Foto Richard van Bruinnessen

5 Replies to “Het voorgevoel. Of toen Pessoa Malevich ontmoette”

  1. Mooi gedaan. Je hebt het werk van Pessoa goed gelezen en al die schitterende zinnen tot de jouwe gemaakt. Knap, knap. Maar bij de info mocht wel vermeld worden dat het niet altijd je ‘eigen’ zinnen zijn.

    1. Dank je Leni, scherp opgemerkt. Om Pessoa een zweem van authenticiteit mee te geven, zijn zijn eigen woorden en zinnen op momenten onontbeerlijk… de dichterlijke vrijheid doet de rest. Hoop dat je ervan genoten hebt.
      Met groet, Richard van Bruinnessen

  2. Het heeft een kwartiertje geduurd voor de diverse lagen van deze ‘column’ bij me doordrongen. Wat een machtig schaakspel in meerdere dimensies vindt hier plaats op basis van een bijna abstract schilderij en de nalatenschap van een gecompliceerd schrijver / dichter. Zelfs het nawoord voegt er een synopsis voor een film à la ‘Time Bandits’ aan toe. Chapeau Richard van Bruinnessen!
    Vreselijk jammer dat deze tijd zo weinig Santa-Rita personen voortbrengt. We hebben ze hard nodig.

    1. Dank je Federico voor de puntige recensie. Ik houd van de draai aan een werkelijkheid; ‘het had zo kunnen zijn…’ Het verhaal kun je ook voor je zien als een kort toneelspel. En wat betreft Santa-Rita, wellicht zit de ‘Santa-Rita-inborst’ in ons allen.
      Met groet, Richard van Bruinnessen

      1. Over dat laatste koester ik weinig illusies. Zelfs als de ‘Santa-Maria inborst’ in een fiks deel der mensheid bestaat is deze groep zo murw geslagen door decennia van geestelijke onderdrukking dat het van de grillen van het lot afhangt of zich dat kan ontplooien. Eén stem kan het verschil bepalen, da’s waar.
        Jouw versie van dit plot blijf ik boeiend vinden zelfs zonder bronspecificatie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *