Het werd een lange zit, daar in dat volle zaaltje in het glimmende studiogebouw. De kandidaten gingen schuil in alle denkbare gestalten. Jeugdige flierefluiters, grijzende volkstuinders en alles wat daartussen paste. De beklemmende wachtkamerstilte werd nu en dan verbroken door vroegwijs gekraai van een in camouflagekleding rondkruipende peuter.

Klokslag twaalf begonnen de eerste magen te knorren en hoofden te geeuwen. Nu kwam er een langachtige jongen de ruimte binnen. Met zijn mobieltje tegen het oor geklemd plantte hij een schaal met broodjes op de glazen tafel die vol lag met programmablaadjes. “Ja, ik verrek zowat,” reageerde een stokoude man. Er brak nu een verwoede burgeroorlog uit rond dit ijskoude buffet. Een enkeling at een boterham uit een eigen zakje.

Tegen tweeën kwam er wat vaart in het komen en gaan van de avontuurlijke stellen die Holland niet wilden verlaten zonder een overzicht van de opgebouwde puinhopen wereldkundig te maken. Ik Vertrek, dus. Om kwart voor vijf zaten we met nog maar drie koppels in de ruimte met veelvuldig hergebruikte lucht. We waren opgelucht maar gespannen toen de lunchjongen ons kwam halen.

Op de gang kwamen we plotseling oog in oog met een bekende tv-persoon, maar deze gaf geen enkel teken van herkenning. Wij des te meer. Wibo Vide was langer en kaler dan hoe wij hem van zijn programma’s kenden. Hij sprak Kroatisch in een handpalm.

Door een deur waarop ‘Ik Vertrek’ stond, kwamen we na een slap handje van een blonde vrouw met stekeltjeshaar in een leren kuipfauteuil. Wij kregen drie minuten de tijd om ons verhaal te vertellen. Slechts drie minuten? Nou, die waren voorbij voordat ze begonnen waren. Haar nagels checkend beluisterde ze hoofdschuddend ons voorstel. Ze onderbrak ons, sprong op en snerpte nijdig: “We zijn hier geen reisbureau. U komt een halve eeuw te laat. Vólgende!”

Bij de portier kregen we een reiskostenvergoeding en een Ik Vertrek-shirt. De man taxeerde ons geroutineerd en zei jolig: “Nou, ik heb ze weleens blijer zien vertrekken.” Maar niet rancuneuzer, bedacht ik knarsetandend.

Bepaalde dingen moesten we heel goed beseffen. De serie zat niet te wachten op twee vijftigers, recht van lijf en leden, zonder kinderen, maar met hond, talenkennis en genoeg euro’s om in Portugal een prachtige quinta te kopen. Kom zeg. “We maken teeeleeeviiiisiiieeee”. Wat dachten wij wel? Wel, we hadden dít gedacht.

Het was nog geen twee weken later en alles was perfect gelopen. Er waren maar twee stellen voor ons, die ook alweer vlot afgeserveerd werden. We besteedden onze drie minuten dit keer heel efficiënt. De hieraan voorafgegane training van de ex-musicalster Lucy (een buurvrouw) wierp haar vruchten af. “Yes, dat is het. Perfecto. Allemaal goed.” De kortgekapte productiemevrouw sprong op en begeleidde het rare tweetal naar een kamer ernaast. De knik was nu uit de knieën. We waren wel even bang geweest, maar de vermomming werkte volmaakt, evenals het valse huisadres. Geen spoor van herkenning. Lacherig ging de scenarioschrijver achter zijn beeldscherm zitten.

De plot was deze. Een doorgedraaide veertiger – achterkleinzoon van Charles Lindbergh, van lage adel maar onbemiddeld, heeft zijn zinnen gezet op een altruïstische wending in zijn tot dan toe verdorven bestaan. Dus een draf- en rensportcentrum met kamelen, hierbij mikkend op de verwende, wat rijkere toerist als doelgroep. Daarvoor was de Gobiwoestijn bij Mongolië de bij uitstek geschikte locatie. Ruimte, licht, puurheid. Daar iets met kamelen gaan doen, moet een meer dan gemiddeld bestaan opleveren en de arme nomaden tegelijkertijd een stevige financiële injectie geven. “We begeven ons op een groeimarkt. Succes verzekerd,” zei ik vastberaden. Mijn partner zat er in een vreemde taal mompelend bij en knikte instemmend.

En dan de te overwinnen moeilijkheden? Allereerst is daar de levensgezellin van de geflipte zakenyup: een analfabete Peruvaanse met kunstknie. Castor, de blinde herdershond, gaat natuurlijk ook mee. Er is verder geen denken aan dat Japie de grasparkiet, Kees de manke huiskat en de handtamme zwaardwalvis achterblijven. Want die hebben het ook allemaal wel gehad in Holland.

Een ander obstakel. Geld voor de reis naar dat verre Azië en dat nieuwe onderkomen is er door veel tegenslag even niet. Maar dat is voor Wibo Vide Productions geen probleem. Er bestaan al contacten met Mongol Airlines en een hotelketen. Volgende maand weg graag, want er is door een sterfgeval een aflevering uitgevallen.

Voor wij vertrokken nog even de vraag of we bezwaar hadden tegen een ergens in het avontuur geplande overval door een wilde nomadenstam. Nee dus. Het risico was bovendien wel meeverzekerd. “Afgedekt, heet dat. U bent een ideaal stel!” kraaide de blondine.

Koffers
Foto Jazella, Pixabay

Buiten het mediapark klappen we dubbel van het lachen. Ik trek de valse baard af en sleur een plat kussen uit mijn pantalon. Mijn partner trekt haar oortje uit, veegt in een bushokje de bruine verf van het gezicht en schudt het haar weer los. Zij kan ineens alles weer. “Zeg, waar ligt Gobi eigenlijk?” vraagt ze.

2 Replies to “Ik vertrek”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *