Een of andere vandaal had ‘Rot op’ geschilderd op de pokdalige muur. Blijkbaar in een toestand van totale ontreddering.  Wat verderop las ik een obsceniteit, opgebracht met blauwe korrelige spuitbusverf.  ‘Be yourself’ stond erbij geschreven, bedoeld als een voetnoot misschien. 

Onwerkelijk

Vast bijzondere types die zoiets uithalen. Wat zal ik zeggen, ach ik hou ‘t maar op een loepzuivere karakteristiek uit de pen van Connie Palmen. 

Met het verstand van een mossel. Het dociele taalgebruik van een brugklasser.

Vast bijzondere types die zoiets uithalen. Foto Robert Steur

Mijn dierbaarste herinneringen. Sommige aan heel, heel lang geleden, nu eens van mij afslaand als plagerige muggen. Dan weer gekoesterd als kostbare kleinoden die ik uit alle macht probeer vast te houden. Om ze niet onder te laten gaan, zodra Hypnos de luiken voor mijn ogen sluit. Waarna een waas de diepten verbergt van mijn kersenpit die maar al te snel hapert. 

Slaperig als een reiziger in spe, gesust door zoemende geluiden in een vertrekhal, aangevoerd door de wolk van stemmen uit intercoms. Onder geratel van ontembare rolkoffers, de lucht bezwangerd door de geur van kerosine. Ingecheckt onder veraf, vaag gegier van straalmotoren en begroet door gladgestreken stewardessen. Kakelvers uit het  cellofaanpapier met uiterste houdbaarheidsdatum.”

Een parafrasering van wat ik ergens oppikte, oeps vergeten waar ook alweer. Beland in Sagres, geboeid door een ongelooflijk uitzicht, alsof een iconische foto in scène is gezet. Een locatie die tot de verbeelding spreekt, verwant aan een mythisch droombeeld. Bijna een eiland in de oceaan van onmetelijke verlatenheid. Alsof niemand hier ooit lijkt te zijn geweest.

Reuze begrijpelijk: het einde van de wereld. Foto Robert Steur

Apocalyptisch 

Fascinerend is Cabo de Sao Vicente, op het meest zuidwestelijke puntje van Europa. Afgezant van een oeroude overlevering sinds mensenheugenis. Lang voordat de wereld erachter kwam dat de aarde niet plat is. Logisch dat het zo leek als je aankomt op deze klif. Waar vaste grond onder de oceaan verdwijnt, reuze begrijpelijk: het einde van de wereld. 

Nog maar begin maart was het, zomerse temperaturen, toen al. Ongewoon naar Hollandse begrippen. Te warm voor buiten zitten, genietend van een kopje koffie, terwijl ik eventjes indommelde. Niet aan een van de terrastafels die immer staan te blaken in de onbarmhartig brandende zonneschijn. Geen verstandige Portugees die zich daaraan waagt. 

Binnen was het lekker koel dankzij de airco in de hoogste stand. Geen buitenlander te bekennen, behalve wij dan tussen de plaatselijke bevolking. Een verzengend weekend kondigt de kop aan boven een nieuwsartikel. Ilha de Faro in de Algarve baart het meeste zorgen. Portugal blijkt in geografische zin een van de meest kwetsbare Europese landen door klimaatverandering. 

Mijn blik vastgekleefd aan de oneindige horizon. Foto Robert Steur

Schrikbeeld 

Verergerd door blootstelling aan extreme meteorologische veranderingen. Steeds meer hittegolven, droogteperiodes, daling van luchtvochtigheid, zeespiegelstijging en bosbranden. Onvermoeibaar dansen de meeuwen rondom kaap Vincent met geschreeuw als van huilende baby’s. 

Deerniswekkende kreten alsof ze hun verdriet uiten om de slachtoffers van onze eigentijdse plagen. Ontsnapt uit het oeuvre van de Zuid-Afrikaanse auteur Deon Meyer, maar inmiddels met prangende urgentie over ons gekomen. Net zo fantasierijk als een thriller die je onderdompelt in een tragische uitzichtloosheid. Vol pathos en bloedstollende dramatiek. 

Voor mijn geestesoog komt hij aanlopen in een vleug van condens. Vaag bijgelicht door een poel van geel kunstlicht uit een reclamezuil die damesondergoed aanprijst. De afgetobde globetrotter met een draagtas schuin om de nek. Uit de half openstaande rits steekt een reisgids als een prooi in de bek van een voorwereldlijk dier. Meegevoerd uit het land dat hij achterliet.  

Zichtbaar tegen het oplichtend doffe blauw boven een loodkleurige oceaan. De man haalt amechtig adem bij binnenkomst. Er verschijnt een glimlach op z’n gezicht, net alsof hij een nieuwe betekenis geeft aan het woord risicofactor. Indringende warmte straalt af van zijn lichaam, bijna een ongewenste intimiteit, meegesleept met iedere stap die hij doet. 

Niemand die aan de noodrem trekt. Foto Robert Steur

Zorgelijk

Hijgend en puffend aan de toog voor een snelle bica; zijn dikke buik vecht tegen de knopen van z’n overhemd. De buik wint op minstens één plek. Ondertussen werpt hij een troebele blik op de kassabon alsof hij het verlangde bedrag niet kan opbrengen. Weg is hij, zomaar verdwenen, even snel weer vertrokken als verschenen. Tja, niemand beloofde ons een rozentuin. 

Een fascinerende plek om te bezoeken, die kaap met een magische aantrekkingskracht. Sinds de oudheid bestempeld als een heilige plaats die je bovendien een mooi verhaal oplevert. Om aan je kleinkindskinderen te kunnen vertellen dat jij hier stond bovenop die machtige, minstens 60 meter hoge rotskliffen. Bij de vuurtoren kijk ik uit over de verre einder, intens in gedachten verzonken. 

Mijn blik vastgekleefd aan de oneindige horizon. Daar waar de wereld ophoudt zoals toentertijd werd aangenomen. Verheven boven elke twijfel als een onbetwistbare waarheid. Een klimaatcrisis bovenop nieuwe wereldwijde virusmutaties. Niemand die aan de noodrem trekt. Tot hier en niet verder: gestrand. 

4 Replies to “Gestrand”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *