Ben je met vakantie in de Minho, loop je de Caminho do Norte, of ga je een weekje wandelen in de Peneda-Gerês, je ziet binnen no time, dit alles hier is een zeer sterk staaltje cultureel erfgoed. Hier en daar zie je de droge (stapel)muren, molens, graanschuren en andere bouwsels langzaam in elkaar storten. Een dergelijk grandioos historisch openluchtarchief mag natuurlijk niet verloren gaan. Gelukkig zijn er mensen en initiatieven die dit stuk van de Noord-Portugese identiteit enigszins in ere proberen te houden.

Architectuur gaat om het hoe en het waarom van gebouwde objecten als gebouwen, landschappen, interieurs en meubelen. Volgens de Romeinse architect Vitruvius, gaat het om de balans tussen bruikbaarheid, stevigheid en schoonheid. Als we de architectuur van de Minho bekijken, krijgen we beter inzicht in de eisen die honderden jaren geleden aan de Noord-Portugezen werden gesteld. We begrijpen beter waarom ze toen zo leefden, voor welke problemen ze stonden en welke bouwtechnieken er nodig waren.

Stapelmuren

Geologisch gezien is de Minho een gebied dat voornamelijk bestaat uit leisteen (schalie en kalksteen) van het Hesperian (het Iberisch plateau) en graniet van het massief van het Galicisch-Transmontane gebied. Deze geologische en geografische factoren zijn bepalend voor de vroege bouw en architectuur. Een van de meest complexe bouwprocessen is de zogenaamde droge steenbouw die vooral werd gebruikt bij de aanleg van vestigingsmuren. De techniek bestaat uit het stapelen van stenen van diverse vormen en maten zonder cement of beton. Het lijkt een beetje op lego, maar dan met enorme stenen. Het stapelen is een ware kunst. De grote stenen, die als basis dienen, wegen een ton of meer. Het lijkt niet reëel dat muren, die zo op elkaar gestapeld zijn, lange tijd blijven bestaan, maar toch staan veel bouwsels vandaag de dag nog overeind. De muren zijn sterk en solide omdat ze zo dik zijn. De gestapelde muren worden met kleine steentjes opgevuld zodat er geen ruimtes meer zijn en dan met leem dichtgesmeerd. Vocht van eeuwenlang tast de muren aan, zodat er nu veel op instorten staan.

Stapelmuur Riba de Âncora. Foto Lotte Akkerman

Tegen 1515 begon men in de hooglanden van de Minho, in de Douro Litoral, in het westelijke deel van Trás-os-Montes, in de Beiras (Noorden en Westen) en ook in Galicië (Spanje) met de verbouw van mais, want dit gewas groeit snel en maisstro is goed veevoer. Voor de maisteelt is veel water nodig en hierdoor moest de agrarische infrastructuur aangepast worden: er moesten irrigatiekanalen (levadas) aangelegd, er moesten molens gebouwd en er moest opslagcapaciteit voor de maisvoorraden komen.

Espigueiros

De mais wordt in de herfst geoogst en daarna in stenen of granieten (soms in combinatie met hout) schuurtjes (espigueiros) te drogen gelegd. Door een goede ventilatie verrotten de voorraden niet, daarom zijn in de zijkanten ruime spleten aangebracht. De graanschuren staan op palen. Aan de voeten van die pilaren worden molenstenen gelegd, zodat ratten, insecten en zaadetende vogels de voorraden niet kunnen aanvreten. In de meeste delen van Portugal is het warm en droog genoeg om de oogsten in de open lucht te laten drogen, daarom vind je espigueiros alleen in Noord-Portugal (en Galicië) en in mindere mate in Centraal-Portugal.

Espigueiros in Sistelo (Arcos de Valdevez) of het Tibet van Portugal. Foto Lotte Akkerman

Moura, researcher en schrijver, speculeert over het ontstaan van de eerste exemplaren. De eerste grafische weergaven dateren uit de 13e eeuw. Het zijn cirkelvormige manden (neolithisch) gemaakt van kastanjes, wilgen en andere planten. Wanneer graniet het hout vervangt, is niet goed te achterhalen. De espigueiros bestaan uit twee rechthoekige compartimenten, een vierkant plan, een centrale gang en een enkel dak. Moura beschrijft een espigueiro als volgt: de “voeten”, die voor de ventilatie zorgen; de “tafels” (rechthoekige stenen) of “slijpmachines” (cirkelvormige stenen), die de dieren op afstand houden; het “lichaam”, dat uit twee stukken steen of hout bestaat; het “skelet”, de structuur van kolommen, stelen en lateien; de “muren”, van steen en/of van hout (horizontaal, verticaal of schuin) en tenslotte de “deuren” en het “dak”, van roggestro, van tegels of steen (mica, leisteen of graniet). Hij maakt ook onderscheid tussen exemplaren met verticale wanden (van steen en hout of uitsluitend van hout) en met schuine wanden. Hoe hoger en onbegaanbaarder het terrein hoe groter de espigueiros, want hoe belangrijker het is om grote voorraden te hebben.

Alhoewel de espigueiros deel uitmaken van de Noord-Portugese identiteit bestaat er weinig meer dan wat algemene informatie, het uitgebreide naslagwerk voor architecten en andere professionals daargelaten.

Op de OLX (de Portugese marktplaats) staan diverse espigueiros te koop aangeboden. Voor EUR 25.000 koop je er een mooie.

Espigueiro in Seara. Foto Neitram

Het Tibet van Portugal

Het dorpje Soajo ligt in de gemeente Arcos de Valdevez. Sinds 1983 heeft de Portugese Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Soajo uitgeroepen tot rijksmonument. Hier staan in totaal 24 espigueiros. In Lindoso (Peneda-Gerês) staan 64 kleine exemplaren, waarvan veel een kruis op het dak hebben. De espigueiros staan bijna altijd op een groot, rechthoekig, gemeenschappelijk, terrein, want akkerbouw en veeteelt is een gezamenlijke taak.

Brandas en Inverneiras

Dit zijn zomerverblijven in de bergen en winteronderkomens in het dal. Het betreft een eeuwenoude nomadentraditie van “op en neer”. Van maart tot de herfst ontvlucht men de hitte en verhuist men naar boven, naar de weilanden om het vee te voeren, te melken en om het land te bemesten en te bewerken. Tegen de herfst gaat iedereen naar beneden, verder weg van de koude temperaturen en de sneeuw. Vroeger sleepte men alles mee naar boven en dan weer naar beneden, inclusief meubilair, lakens, kleding en keukenspullen, nu neemt men alleen het hoognodige mee. De traditie die begin 1500 begon heeft zijn langste tijd gehad, maar er zijn nog steeds mensen, die nomadisme als een verplicht ritueel leven.

Particuliere initiatieven

Er zijn twee architecten uit Braga die, op eigen initiatief, bezig zijn met het fotograferen, registreren en in kaart brengen van alles espigueiros in Portugal en Galicië. Ze hebben daarvoor financiële steun nodig van diverse instanties, dus ja, dat is een kwestie van lange adem hebben. Ik hoop dat het hen lukt om het project vlot te trekken en dat ik een volgende keer een stukje over de voortgang van dit project kan plaatsen. Overigens verkopen zij in ingelijste foto’s (50 x 40) van espigueiros, een origineel cadeau waar je mee kunt scoren.

Espigueiros Series. Foto Miguel Rocha

De organisatie Palombar is opgericht met het doel om de techniek van bouwen en herstellen in steen en kalk aan de lokale metselaars over te brengen en met name de manier en techniek van stuc met behulp van op kalk gebaseerde mortel. Door deze vakkennis levend te houden, hebben de mensen weer een keuze om de muren op de traditionele manier van “droge steen” te laten herstellen, wel of niet met de moderne(re) cement variant.

Dólmen

In Vila Praia de Âncora staat de Dólmen de Barrosa (10.000 v Chr), een van de mooiste exemplaren van de Âncora-vallei. Sinds 1910 is dit hunebed een officieel nationaal monument. Het staat er te staan op een stuk grond tussen woonhuizen en als iemand er zijn tent opslaat en een potje gaat zitten koken naast dit eeuwenoude bouwsel dan zal, volgens mij, daar niemand iets van zeggen.

Dólmen de Barrosa. Foto Wikimedia

Moinhos

In de bergachtige Minho vinden we voornamelijk watermolens, ook gezien de belangrijke hoeveelheid neerslag die er valt. De molens worden in de seizoensgebonden stromingen geplaatst, het liefst zo dicht mogelijk bij de grondstoffen. Net als in andere landen is na de industriële revolutie het gebruik van de molens enorm afgenomen. De aantallen in elkaar gezakte en half door vegetatie overwoekerde molens zijn gigantisch. Langs de kuststrook van Esposende en Viana vind je de typische windmolens met trapeziumvormige wieken.

Elk jaar wordt er tijdens een weekend in het voorjaar een nationale Open Molen Dag gehouden om de mensen bewust te maken van de erfgoedwaarde van traditionele molens. Op 6 en 7 april 2019 is het weer zover.

Referenties:

Espigueiros de Portugal. Olhão: Parque Natural da Ria Formosa, de Armando Reis Moura, 1993. ISBN 972-96547-0-0.

Espigueiros Portugueses, Ernesto Veiga Oliveira e Jorge Dias ISBN: 9789722011389

One Reply to “Noord-Portugal – een kleine geschiedenis van steen”

  1. Hallo Lotte,
    Een leuk en leerzaam artikel. Espiguieros kwamen ook voor in Nederland voordat de Romeinen zich met de bewoners van de Lage Landen en de Germanen bemoeiden. Er zijn diverse opgravingen gedaan o.a. in de buurt van Zwolle en die worden “spieker” genoemd. In het Duits komt ook het woord “speichern” = opslaan voor. Die werden ook voor de opslag van de oogst gebruikt. Het is leuk dat zo ver uiteen de woorden toch op elkaar lijken.
    Met Groet en tot je volgende stukje,
    Pieter Schildt

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *