De Rio Guadiana vormt de grens tussen het zuiden van Portugal en Spanje. Bij het witte Spaanse stadje Ayamonte was ooit een onstabiel veerpontje. In de jaren ’60 ging het daar als volgt toe:

“Ik liet de auto over de straatklinkers tot aan de traag stromende rivier rollen, draaide naar rechts en reed langzaam over de kade, tussen een rommeltje van visnetten, kapotte verpakkingen en roestige olievaten door manoeuvrerend. In een oud gebouwtje bekeken Spaanse ambtenaren de paspoorten en zetten er hun stempels in. Aan de muur hing het portret van een officier gekleed in een donker overhemd. Het was met een royale krul gesigneerd en van datering voorzien: het jaar voorafgaand aan het uitbreken van de burgeroorlog. Ik reed via een hellend plankier het krakkemikkige veerpontje op. Het maakte zuchtend de oversteek over oliegrijs water; de witte huisjes werden kleiner.”

Wasbord

“Om de auto in Portugal aan land te krijgen was de assistentie nodig van zeker twaalf helpers, die allemaal tegelijk ‘Terug!’ en ‘Verder naar links!’ en ‘Een beetje méér!’ schreeuwden in vloeiend Portugees. Ik wilde zeker zijn dat de planken goed onder de wielen geplaatst waren, want voelde er niets voor te leren hoe ‘Te ver!’ klonk in het Portugees. Te laat, een van de planken schoot onder mijn wielen vandaan. Ik liet razendsnel de koppeling opkomen en gaf een dot gas en mijn auto schoot vooruit en de wielen sloegen een roffel zoals op een wasbord op de metalen platen die schuin omhooggingen.”

Kortgeleden schreef ik over mijn tijdverdrijf tijdens ons aller jaar van covid. Ik wees op de films die de Duitse regisseur Wim Wenders in en over Portugal gemaakt heeft, met name die films die handelden over Lissabon. Ik keek niet alleen film in 2020 en de eerste maanden van 2021, ik las ook boeken. En ik herlas boeken, sommige die ik in het verre verleden had aangeschaft. De tijden zijn veranderd, niet meer die van toen het boek werd geschreven. Ik ben veranderd, niet meer dezelfde van toen ik het boek voor het eerst las. In de herinnering boeiende boeken kunnen nu matig tot slecht blijken en boeken die lang vergeten waren, bewijzen zoveel jaar later machtig interessant te zijn. Een bijzondere ervaring die, toen ik hem eenmaal beleefd had, voor herhaling vatbaar bleek. Ik zocht op mijn planken naar boeken waarin Portugal een rol speelde, groot of klein. Ik vond, onder andere, Len Deightons Horse Under Water. Waaruit het bovenstaand citaat.

Len Deighton, begin jaren ‘60. Foto Ton Haak

Koehandel

Ik ga het plot niet uitleggen, dat is, zoals bijna altijd bij Deighton en zeker in zijn eerste serie boeken, vernuftig gecompliceerd, en de toonzetting is lekker laconiek, puur Deighton. “Horse” is de straatnaam voor heroïne en “onder water” verwijst naar de Duitse U-boot uit de Tweede Wereldoorlog die, onderweg naar een vluchtoord voor nazi’s in Zuid-Amerika, voor de kust van de Algarve zonk met behalve drugs ook dollars en ponden aan boord, al of niet vals, en documenten die belastend zouden zijn voor Britse politici die de patriot speelden terwijl ze stiekem met nazi’s over de toekomst van “een beter Europa” onderhandelden. Ook toen al zag de gevestigde orde in het Verenigd Koninkrijk blijkbaar niet tegen malafide koehandel met de nationale belangen op. Horse Under Water werd niet verfilmd, helaas. Zijn voorganger, The Ipcress File, wel en ook twee volgende boeken, Funeral in Berlin en Million Dollar Brain. Tezamen zetten die Michael Caine als filmacteur op de kaart; die vertolkte telkens de hoofdrol, op onnavolgbare wijze.

Deighton bleef schrijven, alles in zijn geheel eigen stijl: subversieve spionageromans en ook (hij is een erkend amateur-historicus) stapels non-fictie over de Tweede Wereldoorlog. Hij is zojuist 95 geworden. Zijn zoon is momenteel bezig de meeste van zijn vaders succesromans voor de zoveelste keer heruitgegeven te krijgen – al dateren ze van veertig, zestig jaar geleden, ze passen eigenlijk prima in onze tijd: de beroerdigheden in de politiek, de lamlendige kortzichtigheid ook van ambtenarenapparaten, communisme vs socialisme vs kapitalisme, de posities van de elite en die van “de gewone man” – het zit allemaal sardonisch zo niet sarcastisch verwoord en slim humoristisch verstopt in Deightons verhalen. Die leveren bovendien mooie tijdsbeelden op, onder andere van de jaren ’60 aan de Berlijnse Muur en van de door Amerikanen nagestreefde hegemonie over alles en alles in de wereld. En in Horse Under Water wordt tussen alle wirwar door een klein beeld van Portugal geschetst. Het jaar is 1963.

Opstandelingen

Wat ik wil doen is, die passages citeren, al of niet drastisch ingekort, die een indruk geven van Portugal zoals het land was in die jaren ver vóór het einde van de dictatuur. Horse begint meteen al goed. Het gaat over onderhandelingen namens de Britse regering met de Portugese “ondergrondse” over het beschikbaar stellen aan deze heren van de financiële tegoeden, die de dictatuur van Salazar in Londen geparkeerd heeft. Althans, zodra … :

“Afgesproken, dertig procent van de Portugese bezittingen in pond sterling wordt aan jullie vrijgegeven zodra Hare Majesteits ambassadeur in Lissabon ervan overtuigd is dat jullie een werkende machtspositie bekleden in de hoofdstad.”

De Portugese revolutionaire onderhandelaars zijn leiders van VNV, Vós Não Vedes, vertaald als “Je ziet niets”. De perfide Britten, enkel geïnteresseerd in het scheppen van een goede relatie met een mogelijk toekomstige Portugese regering (wedden op twee paarden heet dergelijk indekken), hebben natuurlijk niet echt zin die dertig procent op tafel te leggen. Zij hopen de financiering rond te krijgen zonder de eigen schatkist te hoeven plunderen, door het benodigd kapitaal uit die gezonken duikboot op te laten diepen. En dan begint het verhaal pas goed.

Omslag uitgave 1963. Met Michael Caine. Foto Ton Haak

Het aardige van de desbetreffende passages is te ontdekken dat een schrijver van fictie geloofwaardig kon verhalen over dergelijke onderhandelingen met “opstandelingen”, elf jaar voordat de revolutie werkelijkheid werd. Dat moest wel op ware gebeurtenissen gebaseerd zijn, die waren voor de goed ingevoerde goede verstaander in 1963 al traceerbaar. Deighton gaf al doende een lesje “realpolitik”. Enfin, verder kijk ik vooral terug naar hoe Deighton in 1963 Portugal (het landschap, de bevolking, ’s lands eigenaardigheden) beschreef. Ik citeer in mijn eigen, soms slordige vertaling; wie alles precies wil weten, moet gewoon Deighton lezen, of net als ik herlezen – mij gaf dit een gevoel van diepe voldoening.

Subtieler

Een eerste indruk:

“Portugal is niet Spanje, waar elke tien meter een paar Guardia Civil met vreemde petten van leer op de hoofden goed geoliede machinegeweren in de aanslag houden. Portugal is subtieler, met posters en postzegels zonder het portret van Salazar.”

Dan volgt een beschrijving van het dorpje Albufeira, een ander Albufeira (of niet soms?) dan Algarvebewoners van vandaag kennen.

“De Estrada Principal Número 125 gaat van Loulé naar het westen en daalt af vanaf S. Braz. De weg ten zuiden van deze route leidt voorbij de visconservenfabriek enkel naar het vissersdorpje Albufeira, dat op een steile helling gebouwd is. Je hoort er voortdurend het snerpend schakelen in lage versnelling. De huizen bovenaan de helling staan met de rug in een dertig meter hoge klip.”

Er wordt door de hoofdpersoon en zijn team gewoond in het huis op nummer 12 van de Praça Miguel Bombarda dat een stenen privétrap heeft naar het strand. Vanaf de patio kan men honderden meters langs het strand naar het westen kijken en naar het oosten toe ligt Cape Santa Maria met z’n vuurtoren. Geen toerist was er te zien (die kwamen later pas). De groene Atlantische Oceaan golft er hoorbaar en zonder ophouden. Er wordt met houten sloepen gevist; die worden soms nog met roeispanen voortbewogen door “tachtigjarige vissers met koppen van walnoot en bruine tanden” die zich geen stinkende buitenboordmotoren kunnen veroorloven. De golven slaan op vervaarlijke rotsen stuk die namen hebben zoals ‘Het Kasteel’ of ‘Het Varken’, of ‘Bibliotek’ voor klippen gevormd door een reeks van indrukwekkende verticale schijven.

“De gevaarlijkste rotsen zijn die, welke bij hoog water totaal onder water verdwijnen, de enorme platte rots die ‘Tartar’ wordt genoemd en de twee monolieten die ‘De Wolven’ als bijnaam hebben.”

Foto Willem van de Poll

Boerendracht

Naar het westen toe zijn, vanaf de patio van de Jul-Bar gezien, tot aan de oceaankust enkel langzaam afdalende velden met asgrijze vijgen zichtbaar. Op de heuvels torenen witte windmolens; met hun zeilen van canvas opgerold, lijken het wel of er sterren staan aan de horizon. Daarachter ligt het station waar, zes kilometer buiten het dorp, de trein uit Lissabon aanlegt. Op de patio wordt wijn gedronken:

“Geperst volgens de oude Moorse techniek (in jute zakken), is het alsof de troebele rosé als een fado de keel beroert.” Aan de overkant voert een pad tussen olijfbomen naar een bleekblauw geschilderd huis, dat witte decoraties heeft en daar “als een Wedgwood theepot in het landschap staat. Het is een van de adellijke ‘montes’, de landgoederen die vijgen, kurk en olijven produceren. Zwarte varkens snuffelen onder de olijfbomen.”

In Albufeira is in 1963 niets moderner dan de Jul-Bar, die uit plastic, chroom en mozaïek lijkt te bestaan en die trots een GEC-koelkast midden in de zaak heeft staan zo groot als een telefooncel en bovendien een espressomachine heeft. Een brede trap leidt van de bar naar de belangrijkste marktplaats van het dorp.

“Op de markt stond een enorme ‘collectivo’ te ronken; die had boeren met hun producten aangevoerd, die zaten bij kleine hoopjes zoete aardappelen, groene limoenen, kool en eieren en gespikkelde bruine bonen en tomaten. De zwarte boerendracht begint bij de voeten en gaat daarvandaan omhoog. Niet iedereen gaat helemaal in het zwart, maar praktisch iedereen draagt een zwarte hoed. Oude vrouwen dragen die bovenop hun hoofddoek. Een paard met een geborduurd tuig dat rinkelde van de bellen en glom van afgebroken stukjes spiegelglas deed een tamboerijn van het Leger des Heils na. Onder de bomen trapte de lokale jeugd hun Perfecta’s en Diana’s aan; vol bravoure werd er lawaaiig over de bolle keien gescheurd. Eentje passeerde er die het geratel nabootste van bij een Cup Final.”

Filmaffiche 1963. Foto Ton Haak

Herboren worden

“Albufeira was ontworpen om door de zon beschenen te worden. Als het daar regende zag het er uit alsof het dorp in de war was en zich verraden voelde. Op de markt druppelde de regen van de bomen op nat glimmende groente en fruit en in het café zat de eigenaar zich te vervelen met damspel tegen zijn zoon en het drinken van zijn eigen koffie.”

Maar, gelukkig: “In Albufeira wakker worden als de zon schijnt is als herboren worden,” zeker als je dan lui kunt luisteren naar

“het geklingel van met bellen gesierde halters, hoefslag van paarden en ezels en het gerammel van grote houten wielen op de klinkers en tussendoor alle herrie het gekletter van water hoort dat uit overvolle leidingen op het zand van het lagergelegen strand plenst. Het gegier van vrachtautootjes die in lage versnelling de heuvel opkruipen neem je dan op de koop toe.”

Foto Willem van de Poll

Medonho!

Op de markt van Albufeira stonden – toen – verlopen oude huisjes die in de ondergaande zon rode oogjes leken te hebben.

“De weinige kroegjes waren niet meer dan gebouwtjes met een publieke voorkamer en hadden vaalgroen gestucte muren die vol hingen met kalenderkunst; kreupele stoelen zochten leunend steun tegen de wanden. ’s Avonds kwam de jeugd er aan de jukebox jengelen. Een kleine man in een suède jasje schonk vingerhoedjes vol uit grote medicijnflessen zonder etiket die hij van onder de toonbank tevoorschijn haalde. Achter hem stonden groene flessen met ‘Gas-soda’ en ‘Fro-soda’ oud en stoffig te worden.”

Als het donker werd schalde de muziek uit de jukebox door de zachte avondlucht. Tussen de rock zat af en toe fado.

“De Braziliaanse oerwoudklanken klonken, getransporteerd naar de achterbuurten van Lissabon, wonderlijk op hun plek in dit Moorse land,” schreef Deighton, wiens hoofdpersoon luisterde terwijl hij van tapas snoepte en iets rubberachtigs uit zo’n vingerhoedje dronk dat een sterke smaak had. “ ‘Da’s medronho,’ zei de man achter de tapkast. Dat komt van de aardbeiboom in de bergen. ‘Good?’ Het was het enige Engels dat hij sprak. ‘Medonho,’ zei ik en de man lachte. Ik had een Portugees grapje gemaakt, dat woord betekent ‘afschuwelijk’.”

Alles is goed

Ik geef toe, het is niet allemaal literatuur, maar er zitten leuke grapjes en rake typeringen tussen. De Algarve wordt als “de geheime tuin van Europa” aangeduid door een Portugees die achteraf een ondergedoken voormalig officier van de SS blijkt te zijn. Zijn rol van Portugese heer van stand spelend, geeft hij hoog op over de vruchtbaarheid van de bodem in de Algarve en komt hij met romantische verhalen uit de geschiedenis van de streek. Zoals het verhaal dat al generaties de ronde doet in de Algarve, waarin een Moorse prins een Russische prinses trouwt. Die kwijnt helemaal weg in de warmte van het zuiden en moet alsmaar verlangend denken aan door sneeuw bedekte steppe. “Totdat, op een dag in februari, zij ontwaakt en uit haar slaapkamerraam kijkt en zij de witte bloesem van de amandelbomen ziet die bijna het hele land bedekt.” Amêndoa … en alles is goed.

Enfin, ik beveel iedereen aan eens (terug) in oude Len Deightons te duiken ook als die niet in Portugal spelen. Mijn eigen voorkeurslijstje is lang. Behalve de drie hierboven genoemde titels wijs ik op An Expensive Place to Die (die zich vooral in Parijs afspeelt), Only When I Larf (over geniale oplichters), Spy Story en een hele serie kookboeken geschreven in de tijd dat je met nog geen drie zaklantaarns een fatsoenlijke Franse cuisine kon ontdekken in Engeland: Ou Est le Garlic?, ABC of French Cooking, French Cooking for Men en veel meer.

2 Replies to “Met Portugal als decor”

  1. Het veer tussen Vila Real de Santo António en Ayamonte bestaat nog steeds. Het overzetten gebeurt door een Spaanse en een Portugese veerboot die steeds gelijktijdig afvaren en elkaar in het midden van de rivier passeren. Altijd leuk voor een dagje naar de ‘buren’.

  2. Wat een genot dit te lezen over ‘oud’ Portugal. Ik droom van de dag dat wij op Cuba (mijn woonland) ook zo’n professionele ‘amateur’ historicus hebben die het Cuba van toen kan beschrijven en onderzoeken. Puur genot! Dank en hulde Ton Haak, ga zo voort!!
    warme groet uit Havanna,
    Ton Haa(S)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *