Elke ochtend om 8 uur word ik ‘uit mijn bed geblazen’ door een trompetter van de Portugese Infanterie, van Regimento de Infantaria no. 15, die vrolijk de reveille blaast. Vanaf het moment dat ik mijn ogen moeizaam open, voel ik mij helemaal veilig in Tomar.

’s Avonds om 8 uur en ook om 10 uur blaast ie weer, om te bewerkstelligen dat de jonge mannen en vrouwen die mijn kalm bestaan veiligstellen keurig op tijd naar bed gaan. Lichtjes uit, oogjes toe. Ik durf niet te zweren dat de trompetter een in uniform gestoken persoon is – ik hoop dat het Portugese leger nog zo ouderwets is dat het niet aan het domweg op tijd geprogrammeerd afspelen van een geluidsbandje toegeeft.

Achter tralies in Tomar. Foto Ton Haak

Para’s

Later op de dag zie ik de wakkere mannen en vrouwen in joggingkledij en zonder diep adem te halen laat staan te hijgen door Tomar rennen, heuvel op, heuvel af en dan denk ik: wat zit ik hier toch safe. Dat denken ook de gevangenen die achter tralies in de Portugese militaire gevangenis zitten, tussen de infanteriebasis en de supermarkt van Lidl in, waar zij niet naartoe mogen, maar waar ik de hen bezoekende familieleden extra etenswaren en snoepgoed zie inslaan.

Het 15de is de ‘backbone”’van het 1ste parachutistenbataljon, 1 BIPara, dat in feite de kern is van de Portugese Rapid Reaction Brigade. Er wordt gevlogen vanuit Tancos, de basis bij het gelijknamige dorpje aan de noordoever van de Taag tussen Constância en Vila Nova da Barquinha in. Er wordt daar ook gesprongen. Als ik in Barquinha op een terras aan de rivier zit te lunchen, zie ik over mijn glas wijn heen aan de overkant van de traag voortstromende rivier in de verte elk half uur een twaalftal parachutes openen onder een militair vliegtuig dat even eerder over mijn terras vloog. Dat houdt mij bezig. Vooral omdat er bij elke twaalf parachutisten wel eentje is die langer wacht met springen dan de anderen. Een schijtebroek? Zo heette dat vroeger, in Den Haag. Moest hij of zij, wild tegenspartelend, uit het vliegtuig geduwd worden? Met een glas goede wijn in de hand kan ik een dergelijk schouwspel urenlang gadeslaan en becommentariëren.

Castelo de Almourol. Foto Ton Haak

Uniformen

Het leger heeft aanzien in Portugal. Althans dat is mijn indruk na ruim vijf jaar verblijf. Het militaire wordt in ere gehouden – menig eeuwenoud strijdtoneel moet worden herdacht, er is altijd wel iets te vieren, ook voor het 15de want dat werd, onder een andere naam, in feite in 1641 opgericht om in 1762 echt de trom te gaan roeren. Het nam deel aan het verwijderen van Spaanse indringers en van de Franse invasietroepen onder Napoleon; het vocht in de Eerste Wereldoorlog, aan de goede kant, dat spreekt; het hield zich koest tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar het was actief tijdens de Koloniale Oorlog in Afrika, die het regiment 637 gesneuvelden opleverde, om over de aantallen gesneuvelde en verminkte Afrikanen niet te spreken (ik kom daar in een volgende bijdrage nog op terug). Het 15de werd ook ingezet op Oost-Timor, de oude Portugese kolonie knokkend voor z’n vrijheid en in Bosnië tijdens de oorlog van de jaren ‘90 op de Balkan. Hun uniformen betekenen iets in Portugal. Trouwens, alle uniformen lijken hier iets te betekenen. Ik proef iets militaristisch ook in de Portugese brandweer, de Bombeiros, die ik links en rechts en bij nacht en ontij zie paraderen in slecht zittende, wat gedateerd ogende uniformen en met hupse helmen op het hoofd die net zo goed aan voorbije tijden doen denken. Er wordt gesalueerd, er wordt gemarcheerd achter de muziek aan, want elk corps heeft een hoempa, een dappere harmonie.

Ik heb veel goeds te vertellen over de Portugese militairen. Maar eerst iets minder vleiends. De parachutistenbasis in Tancos, van de openbare weg N3 af te zien, was een paar jaar geleden het toneel van een wapendiefstal. In het donkerst van de nacht werd over muren geklommen, werden ramen geforceerd en verdween er allerhande schiettuig om als lucratieve ‘handel’ in een duistere markt te verdwijnen. Het kabaal over de diefstal galmde door tot in het Portugese parlement: een schande was het en kon de beste militaire basis die het land rijk is niet eens zichzelf veiligstellen? In de lange muur die een deel van de basis van de openbaarheid afschermt, zijn om de zoveel meter geschutstorens gebouwd die er heel dreigend uitzien, al zijn ze van een ook al aan voorbije tijden herinnerende aard die aanvallers met één goed gemikt granaatschot buiten werking kunnen stellen. Nooit zag ik, die daar vaak langsreed, ook maar iets van een waakzame schim achter een geschutspoortje in zo’n torentje. Trouwens, nooit zag ik ook maar één jonge para de vlak langs de openbare weg opgebouwde en dreigend uitziende stormbaan overmeesteren. Enfin, wat bleek na langdurig onderzoek? De wapendiefstal kwam uit eigen koker. Eigen officieren en manschappen eindigden in de militaire gevangenis in Tomar. Niet alle gestolen wapentuig en ammunitie werd teruggevonden.

Bij de ingang van de basis in Tancos. Foto Ton Haak

Misbruik

Het Portugese leger is zodanig in aanzien dat er zelfs optimistische congressen worden gewijd aan het bevorderen van ‘Turismo Militar’. Dat gaat dan goeddeels over het verleden, want wat wil je met zo’n lange historie van kamp om het vaderland te verdedigen tegen de binnenvallende Spanjaarden en Fransen en wat wil je met zoveel forten, overal waar je maar kijkt, met een al of niet dramatisch verleden. Mijn domicilie in Tomar, praktisch naast de 15de infanterie, met uitzicht op het uit 1100 daterende kasteel dat de thuisbasis was van de militante Kruisridders, is niet zelden de plaats waar men al confererend over het bevorderen van militair toerisme verblijft. Dichtbij Tancos ligt ook een kasteel uit de 12de eeuw, Almourol, heel mooi op een rots in de rivier. Dit verdedigingsfort werd bovenop een Romeinse ruïne gebouwd door Gualdim Pais, het eerste opperhoofd van de Templários van Tomar. Het bouwsel ziet er, na duizend jaar, onverwoestbaarder uit dan de muren van de parachutistenbasis in Tancos.

En toch, af en toe doet de Portugese militair zijn of haar reputatie geen eer aan. Neem nu die recent aan het licht gekomen smokkel en handel in diamanten, goud, drugs en ook weer wapens. Die geschiedde onder de mantel van de Verenigde Naties toen Portugal deelnam aan militaire vredesmissies in Afrika. De Portugese recherche PJ arresteerde in samenspel met de GNR maar liefst 95 in Portugal verblijvende criminelen (in Bragança, Entroncamento, Funchal, Beja, Porto de Mós, Faro, Lissabon en elders) en riep de hulp van Europol in om vijf in het buitenland verblijvende verdachten te pakken te krijgen. Met zijn allen hadden zij misbruik gemaakt van Portugese militaire vliegtuigen voor het transport van hun smokkelwaar, die vaak in Antwerpen en Brussel werd afgeleverd. Dat was ‘Operatie Myriad’ waarbij 320 rechercheurs ingezet waren, deels ook om in crypto currency witgewaste gelden te achterhalen. 

Protestacties

De gearresteerden, althans een deel hunner, werden opgeborgen in de militaire gevangenis in Tomar. Ook die wordt ingesloten door een muur met torentjes met schietgaten, met daarbovenop afschrikwekkend prikkeldraad. Het is daar doorgaans rustig, met slechts af en toe een bezoekende echtgenote met een paar kinderen die toegang tot pa vragen. Na de arrestatie van het honderdtal militaire smokkelaars en trawanten werd het plotseling druk in de buurt van de toegangspoort. Televisieploegen draafden op om het nieuws te vertellen en gebruikten de dooie muur en de net zomin iets van leven uitstralende poort als ‘dramatische’ achtergrond voor hun presentaties.

Na dit slechte nieuws een positief, goed bericht uit het verleden van het Portugese leger. Portugal, de kleinste (en oudste) van alle koloniale machten in de wereld, probeerde onder de dictatuur van Salazar een eeuwig zittende koloniale macht te handhaven. Salazar verdomde het om zijn koloniën op te geven ook nadat de Fransen, de Britten, de Nederlanders, de Belgen, de Denen en eerder al de Italianen en de Duitsers dat wel hadden gedaan, zij het meestal eerst na hevig tegenspartelen. In de jaren 1960 en begin 1970 luisterden de in Afrika gestationeerde Portugese militairen, zowel soldaten als officieren, geboeid naar het nieuws dat van Vietnam kwam: Tet, de val van Khe Sanh, de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Saigon en naar reportages van de protestacties vooral van studenten overal ter wereld. Dat gewoel had ook de radicalisering van de Portugese militairen tot gevolg. Die werd mede ingegeven door de militaire verliezen die de Portugezen zelf jaren achtereen leden bij het langzamerhand algemeen als zinloos beschouwde oorlog voeren tegen de Afrikaanse vrijheidsstrijders in Guinee, Angola, Mozambique en Kaapverdië. Wat doen wij in godsnaam hier, werd de algemeen gestelde vraag.

De 1000 jaar oude muren van het kasteel. Foto Ton Haak

Seniel

Ook in het thuisland ging men, eerst nog aarzelend, de straat op om te protesteren tegen het door Salazar gecontinueerde ‘seniel koloniaal beleid’. Mário Soares, een in wezen kleurloze bureaucraat, wist in Lissabon menigten van 150.000 studenten, boeren, fabrieksarbeiders en een groeiend aantal mensen uit de middenklassen in vervoering te brengen met zijn roep om democratie. Niet dat het Portugese volk per se om extreem socialisme laat staan marxisme vroeg: men wilde niets weten van gezagsstructuren zoals die, na de Tweede Wereldoorlog, door het communisme van Moskou in Oost-Europese landen werden gevestigd – van de beroerde consequenties van dictatuur wisten de Portugezen uit jarenlange ervaring alles af. De Portugezen wilden democratie, scholing, persvrijheid, nivellering van inkomens, een algemene gezondheidszorg – ze wilden overheidssteun in plaats van oppressie van het individu.

Al bleven de aanhangers van het regime van Salazar volhouden dat het beleid van hun generaals in Mozambique, Angola, en vooral Guinee ervoor zorgde dat de koloniale troepen (‘heus’) aan de winnende hand waren ook al was er, net als door de Amerikanen in Vietnam, zelden een gewonnen slag te melden, een groeiend deel van de bevolking had z’n buik vol van elke vorm van repressie inclusief die van Afrikaanse volken, ver van huis. Het onvermijdelijk verlies van het koloniale rijk werd door de meerderheid van de generaals en hun medestanders natuurlijk geweten aan ‘de internationale media’ en aan het thuisfront dat hen niet de eerlijke kans had gegeven hun edele strijd goed te voeren. Het klonk in Lissabon zoals in de VS het Pentagon zijn eeuwige verliezen probeerde te rechtvaardigen: “Het was niet ons falen, het was de schuld van ‘hullie’. Wij zijn verraden!” Na 1974 bleven er revisionistische geluiden opborrelen in Portugal. Merendeels besmuikt, want bij het gros van de bevolking hoefden halsstarrig fascistoïde figuren niet om medeleven aan te kloppen. Helaas, ook vandaag de dag, bijna 50 jaar na de Anjerrevolutie, zijn er nog (of is het: opnieuw?) dergelijke geluiden te horen: “Het was enkel de schaamteloosheid van deze democratie die ons onze dierbare koloniën deed verliezen, en iedereen die het anders ziet, doet aan subversieve fictie.” Ultrarechts claimt derhalve de democratie als zijn eigendom en ziet fake news als dat van de ander. Waar zag en hoorde ik dat eerder?  

Wij gaan!

25 april 1974. Een goed georganiseerde groep van Portugese militairen, meest jonge officieren, onderofficieren en soldaten die in Afrika gestationeerd waren, hield het voor gezien. Ook zij wilden het einde van de koloniale oorlogen, het einde van een dienstplicht die jonge Portugese mannen (vrouwen bleven verschoond) een of twee jaar van hun leven in tropische gevarenzones liet doorbrengen, in de rimboe vechtend tegen vrijheidsstrijders die door het regime Salazar natuurlijk als terroristen werden gekwalificeerd. Zij wilden het einde van de koloniale overheersing, het einde van de fascistische dictatuur en de komst van sociaalbewuste democratie. De troepen in Guinea (nu Guinee-Bissau) gaven eensgezind de voorzet, de bezettingslegers in de andere koloniën volgden. Wat de meerderheid van de troepen dacht, was: wij willen welzeker van het gedonder af, maar zonder het gezichtsverlies dat bijvoorbeeld de Amerikanen in Vietnam ten deel viel. Wijzelf leggen onze wapens neer. Wij schudden de vrijheidsstrijders de hand, wensen hen het beste. Wij gaan naar huis en laten de boel de boel.

Hun Movimento das Forças Armadas publiceerde drie maanden na het begin van de revolutie van de 25ste april een resolutie die daarover geen twijfel liet: “Het gekoloniseerde volk en het Portugese volk zijn bondgenoten. De strijd voor vrijheid en onafhankelijkheid (in Afrika) heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de omverwerping van het fascisme en de basis gelegd voor de beweging die ons officieren heeft doen beseffen wat de werkelijke wortels zijn van het kwaad dat de Portugese samenleving beschadigde.” Van de Afrikaanse kant waren vergelijkbare geluiden te horen: “Wij hebben onze vrijheid bevochten zonder haatgevoelens jegens de Portugezen,” zei, in Guinea, Luís Cabral. “Het is onze verantwoordelijkheid de strijd op een ordelijke en humane manier te beëindigen, niet alleen ten dienste van ons eigen land, maar ook om de Portugezen te helpen bij het verlenen van onafhankelijkheid aan Mozambique en Angola.” Denk eens aan Vietnam en droom dat de daar gestationeerde Amerikaanse officieren en soldaten samen met de Vietcong tot soortgelijke beslissingen waren gekomen… of denk aan Afghanistan, Irak… Tientallen oorlogsjaren met alle menselijke ellende van dien en miljarden aan verspilde dollars, hadden voorkomen kunnen worden.

Anonimiteit

De militairen in Guinea zetten eerst nog de fascistische gouverneur, generaal Bettencourt Rodrigues, op het eerste het beste vliegtuig naar Lissabon en vertelden hem nooit weer te keren. Zijn plaatsvervanger, ene kolonel Fabião, probeerde nog even tegen te sputteren, maar had geen kans en zag snel in dat het beter was ‘de democratische revolutie te steunen’. Het Portugese leger trad, na veertien jaar van zinloos oorlog voeren, in Bissau als eenheid naar voren om vrede met de opstandelingen, de Guineese vrijheidsstrijders, te sluiten. 30.000 gedisciplineerde Portugese militairen hielden hun poot stijf en gaven de Portugese geheime politie PIDE geen schijn van kans ook maar iets uit te halen (voelende hoe de wind woei, kregen veel van hun agenten haast om in de anonimiteit te verdwijnen).     

De revolutie smeulde al op het vasteland van Portugal, maar het vuur werd elders, in de Afrikaanse koloniën, echt ontstoken en van daaruit aangewakkerd. De vrede die in Afrika tot stand kwam en mondiaal, het einde van het kolonialisme inluidde, was een opmerkelijk historisch gebeuren, een uniek moment in de wereldgeschiedenis. Het Portugese leger stond aan de wieg van deze revolutie net zo goed als van de Anjerrevolutie. Het verdient daarom terecht een plaats op het ereveld en dat kan door geen stelende, smokkelende of sjoemelende 21ste-eeuwse krijger ongedaan gemaakt worden. Mede daarom klinkt hun hoorngeschal mij, in Tomar, dagelijks als muziek in de oren.

Een stukje stormbaan bij het vliegveld. Foto Ton Haak

PS Dat na het loslaten van de koloniën in een deel van de vrij geworden gebieden erbarmelijke burgeroorlogen plaatsvonden, kan de Portugezen en hun naar huis terugkerende militaire initiatiefnemers van de Anjerrevolutie niet kwalijk worden genomen. Zij lieten de boel de boel teneinde de bevolking zelf de verdiende kans te geven uit te maken, hoe men voortaan geregeerd zou worden. Al mag gezegd dat het Portugese bewind onder Salazar geen enkele moeite had gedaan om de Afrikaanse koloniën op zelfstandigheid voor te bereiden: daar was alom analfabetisme door gebrek aan scholing, de medische zorg was er belabberd, de werk- en woonomstandigheden waren erbarmelijk, enzovoorts. Men mocht van de grond af aan beginnen met de opbouw. Natuurlijk werd de beoogde democratie niet van de ene dag op de andere bereikt – wij westerlingen deden er per slot van rekening ook eeuwen over om zover te komen (niet dat alle resultaten mij in 2021 een reden geven om erover naar huis te schrijven). Revisionisten roepen nogal eens: “Kijk maar wat er in Afrika gebeurde vanaf het moment dat de Afrikanen er alleen voor stonden. Kijk wat nog steeds gebeurt: terrorisme, volkenmoord, burgeroorlog, stammenoorlog, hongersnood, corruptie! Toen wij aan de macht waren, was alles goed.” Tja…

6 Replies to “Hoorngeschal”

  1. Leuk inkijkje met name omdat ik in november nog langs Tancos, Barquinha en Almourol ben gereden en de kampementen heb gezien en niet in het minst omdat we op dit moment op het punt staan een huis te kopen net noord van Tomar, boeiende achtergrondinformatie dus!

  2. Heel interessant, leerzaam artikel, dank je wel! Ik heb onlangs met veel plezier (in het Portugees, joepie!) het boek O Retorno van Dulce Maria Cardoso gelezen over de retornados uit de koloniën en hoe ze behandeld werden in het “thuisland”.

  3. Ton bedankt voor deze informatie. Een deel was mij bekend, maar het is goed dat deze wordt aangevuld.
    Weet je zeker dat om 8 uur ’s morgens de Reveille = Opstaan wordt geblazen? Als dat zo is zijn de Portugese militairen langslapers. Is het niet het ochtendappel met vlaghijsen, zoals bij ons destijds?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *