Ook al passeren we de grens ongemerkt, we weten onmiddellijk dat we in het buitenland zijn. We zien het aan de bouwstijlen, de huizen, de mensen, de kleuren. Het maakt niet uit of je Nederland uitrijdt naar het oosten of naar het zuiden. Je ziet het verschil direct.

We hebben niets te verbergen

Maar wat kenmerkt de huizenstijl in Nederland? Zijn het de grote raampartijen, die min of meer uitnodigen om naar binnen te kijken, terwijl we dat nou net niet op prijs stellen? Of is het iets anders dat zo typisch Nederlands is dat het verschil met een ander land snel opvalt? Ik zou het niet weten.

Aangeharkt

Wel vind ik Nederland, in vergelijking met het buitenland, over het algemeen netjes, opgeruimd en aangeveegd. Keurige huizen en tuintjes, prachtig onderhouden wegen, brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan en kaarsrechte kanalen.

Het verschil met ooster- of zuiderburen is al spreekwoordelijk, maar zoveel zuidelijker je komt zoveel kleurrijker het doorgaans wordt en meestal is de zon daarbij een overwegende factor. Als de zon de huizen echter genadeloos beschijnt en de muren onophoudelijk bestookt dan horen de muren dik en wit gekalkt te zijn in een poging de hitte van de zon te weren.

Portugese huizen

De huizen in Portugal zijn berekend op hete dagen en hittegolven. Ik bedoel natuurlijk niet de snelle bouw van tegenwoordig met betonnen pijlers waartussen goedkope isolatieblokken worden gemetseld. Die huizen hebben airconditioning nodig voor verkoeling, omdat de isolatie niet toereikend is. Oude huizen in Portugal hebben dikke muren, kleine kamers, kleine ramen en witgepleisterde muren binnen en buiten. Soms zijn de buitenmuren voorzien van tegels (azulejos) die de bedoeling hebben om de zonnewarmte te weerkaatsen. Die huizen staan ogenschijnlijk voor de eeuwigheid en het duurt lang voordat de zon het midden van het huis heeft bereikt.

De bekende witgepleisterde muren. Foto Koert Pasveer

Uma casa portuguesa

Zo’n huis bedoelde Amália Rodrigues toen zij het Portugese huis ‘Uma casa Portuguesa’ bezong. Amália begon te zingen op straat. In juli 1939 trad ze voor het eerst officieel op. Haar pessimistische aard sluit zeer goed aan bij de melancholie van de fado. Amália Rodrigues wordt gezien als de verpersoonlijking van de Portugese volksaard. Zij stond bekend als de ‘koningin van de fado’. Zij was van grote invloed op de bekendheid die fado elders in de wereld kreeg. Al snel werd ze Portugals favoriete exportproduct op cultuurgebied. Ze vierde triomfen in Spanje, Brazilië, de Verenigde Staten en Latijns-Amerika.

Amália voldoet aan het klassieke verhaal van het arme volksmeisje, dat fruit ventte en voor een paar stuivers zong in de kroegen aan de haven. Ze groeide op in bittere armoede. Reeds als jong meisje moest ze werken. Ze verkocht bloemen op straat en deed de was voor mensen uit de chique buurten van de stad. Op enige moment wordt ze ontdekt en groeit ze uit tot een wereldster.

Daarom kenmerkt haar beroemdste lied, het lied over het eenvoudig huis met gastvrije bewoners zo goed Portugal, maar ook haar eigen afkomst. De vier gepleisterde muren, de geur van rozemarijn, een gulle tros druiven en rozenstruiken in de tuin. Twee armen die je opvangen voor een paar kussen in de lente.

Na zoveel jaren Portugal kan ik volmondig zeggen, zó is een Portugees huis. In de eenvoudige gerieflijkheid van zo’n huis is er een overvloed aan genegenheid. Er is maar héél weinig voor nodig om een simpel bestaan op te vrolijken: slechts liefde, brood, wijn en het groentesoepje dat dampt in de kom.

Zo is een Portugees huis, wel zeker!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *