“Goed, dus als je al die koppelingen hebt en een T-stuk, dan moet ik ook nog houtdraaibouten hebben”, zegt onze voorheen-klusjesman en drukt zijn peuk uit in zijn koffiekop. “Kom op ploeg, vijf pik van de baas is voorbij!” Iedereen staat op en in de drukte probeer ik nog iets te weten te komen: “Ho, wacht nou even, hoe bedoel je – houtdraadbouten, wat zijn dat nou weer?”

Ik krijg een voorbeeld mee

“Draaibouten, draai, als in draaien,” zegt Ab over zijn schouder, terwijl hij doorloopt en de boormachine oppakt. “Zoals deze, maar dan 15 centimeter.” Hij geeft me een dikke bout die ik nog net kan opvangen. Kijk, daar heb ik wat aan. Dan kan ik het laten zien en zeggen: “Meer van deze alstublieft, maar dan langer / dikker / dunner / kleiner” – al naar gelang.

De hele dag boodschappen doen

Ik was de runner en kreeg vaak de onmogelijkste boodschappen mee. Soms geen idéé wat het betekende: een duims koppelstuk, gegalvaniseerd, met terugslagklep, een knietje, een sok, een griptang…

Maar ik wist al wel rap waar ik het allemaal vandaan moest halen. Verf kocht je het beste bij “de Neef”, profielen bij “de rommelwinkel”, gips en tegellijm bij “de Gipsboer”, schroeven bij “de Snor”.

Winkeltje van "De Neef" in het centrum van Soure
Winkeltje van “De Neef” in het centrum van Soure. Foto Ellen Lanser

Ik was er uren mee kwijt, soms de hele dag. Het hele dorp moest opgeknapt, en we hadden een leuke ploeg van een stuk of 10 mensen. Er moest veel geïmproviseerd. Wij wisten zelf nog niet zoveel van klussen en verbouwen af, maar gelukkig was onze oude klusjesman er, die de basisvoorzieningen inbouwde.

Waterleiding en een pomp om al dat heerlijke mineraalwater naar boven te krijgen, naar ons huis. En afvoer om het allemaal weer weg te krijgen als het gebruikt was. Dakgoten, gipsen plafonnetjes, betegelde badkamers met een douchebak en mengkraan – al die dingen die doodnormaal zijn in een modern leven, maar die in dit ouwe, al 30 jaar verlaten dorpje niet te vinden waren.

We leerden om sleuven te graven in de muur, om een bekisting te maken, wat een doppenset is en hoe je een klein stukje uit een tegel knabbelt met de knabbeltang. En ik maar boodschappen doen. Er viel elke dag wel wat te halen. Er viel elke dag weer wat te leren over hoe de Portugezen de dingen regelen.

Wennen aan de nieuwe cultuur

Er staat een hele groep mannen bij Cardoso voor de toonbank. Dit is de grootste winkel, maar ze doen net alsof het nog 1910 is. Het duurt altijd erg lang voordat je aan de beurt bent, want de winkelbediendes gaan zelf alles halen in het magazijn, tot het laatste schroefje aan toe.

Een groep mannen wachten voor de toonbank van de rommelwinkel
Gezellig een praatje tijdens het wachten. Foto Ellen Lanser

Ik kan zo zien wat ik moet hebben. Ik zou het zo kunnen pakken en afrekenen – klaar. Zo gaat het overal. Wachten tot je een ons weegt en dan gaan ze zelf alles pakken. Elk dingetje apart.

Afrekenen was ook een Heel Ding. Alles werd op een rekening geschreven (!), ook tot het laatste schroefje aan toe. En dan kreeg je een bon met 2 kopieën mee – ik vond dat altijd erg verbazingwekkend. Dat is gelukkig veranderd. “De Neef” was de laatste winkel die overging op de computer en in het begin duurde het daardoor nog langer. De mevrouw achter de toonbank was heel aardig, maar niet erg handig met dat ding. Ze had ook niet zoveel kans om te oefenen – zo veel klanten had ze niet op een dag…

De kassa met daarachter het kantoor
De kassa met daarachter het kantoor. Foto Ellen Lanser

Ze hebben waarschijnlijk ook aan mij moeten wennen, want zodra ik ook maar een gaatje zag, ging ik achter de toonbank langs om mijn boodschappen te pakken. Dat waren ze niet gewoon. Die mannen bleven rustig staan wachten. Ongelooflijk hoe geduldig Portugezen zijn.

De winkel van Malle Pietje

De rommelwinkel was een van mijn favorieten. Daar mocht ik al snel het magazijn in – een donker hol met allemaal zijholletjes waar zeil, tegels, metalen platen, klossen touw en van allerlei voor mij onbekend spul opgeslagen was. Er stond een ouderwetse weegschaal met gewichten – het was net winkeltje spelen.

De eigenares vond het allemaal best. Ze bleef graag achter haar toonbank staan en riep dan met schelle stem naar haar hulpje. Een lieve jongen, familie van de bultenaar van de Notre Dame, zo te zien. Ik vond hem altijd een beetje zielig, als ze hem de huid vol schold als hij niet met de goeie spullen terug kwam.

Ook een reden om zelf het magazijn in te trekken. De andere reden was, dat ik al die termen niet kende en dus gewapend met mijn voorbeeld op zoek moest naar hetzelfde dat langer / dikker / dunner / kleiner moest wezen.

Ik kom niet zo veel meer in de buurt. Het grootste werk is nu wel gedaan – al jaren geleden. Maar laatst reed ik langs en zag een spandoek op de winkel hangen:

rommelwinkel sluit
De rommelwinkel gaat sluiten. Foto Ellen Lanser

Natuurlijk moest ik even naar binnen, even een praatje maken. Dona Helena is sinds een paar jaar weduwe en daar is ze nog steeds verdrietig om. Het gaat nu ook niet goed met haar gezondheid. Daarom moet de winkel dicht. Nog meer verdriet.

Ik vind het ook sneu

De Snor is ook al dicht. Cardoso is grondig verbouwd, net als de gipsboer. Dat zijn moderne bouwmarkten geworden. Heel fijn hoor, daar niet van, ik zou niet meer terug willen, maar toch is het jammer. Ik ga nog steeds graag naar “De Neef” als ik een ditje-of-datje nodig heb. Een haakje voor de deur bijvoorbeeld: 16 cent. Met een bonnetje uit de computer, die ragt ze er tegenwoordig zo uit. Dat wel.

Dat is toch leuk, een boodschapje doen in een museum? Een klein wormgaatje, waardoor je nog even naar vroeger kunt ontsnappen. Ik hoop dat het nog een tijdje duurt ….

Geduldige Portugezen

Patiência…”  (geduld…)  is een verzuchting die je bijna dagelijks hoort.

Como está? Tudo bem?” (Hoe gaat het? Alles goed?) begroet men elkaar, met als antwoord: “Vamos andando…” (Het gaat…) Vervolgens krijg je een verhaal over dit-of-dat, kan het weer zijn, de kinderen, de omstandigheden op het werk, de buren –  you name it –  wat steevast gevolgd wordt door: “Patiência … ” waarna ieder zijn weg vervolgt.

Dit is deel 17 van een “Trip down Memory Lane”, waarin Ellen Lanser herinneringen ophaalt aan de emigratie naar Portugal en de eerste ervaringen met de nieuwe cultuur. De vorige episodes kun je hier lezen: Alle berichten van Ellen Lanser.

7 Replies to “Boodschappen doen in de rommelwinkel”

  1. Jullie maken een medemens helemaal blij met deze commentaren …. dankjewel! Op naar het volgende hoofdstuk! Halverwege volgende maand – ik mag wel beginnen met in de ouwe foto’s te zoeken …. 🙂

  2. Henk, het genoegen is wederzijds. Ik heb met veel plezier over de hoofden van Salazar gelezen, de vooroordelen over Portugal, en het verlaten industriële erfgoed. Dankjewel voor je berichtje!
    We gaan door.

  3. Deze verhalen sterken mij in mijn gedachte dat wij een goed besluit hebben genomen om in 2020 Nederland in te ruilen voor Portugal. Heerlijk die nostalgie en andere manier van leven. Bedankt voor het delen van de verhalen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *