Deze maand, veertig jaar geleden, kwam een eind aan de grootste vluchtelingenstroom in de Portugese geschiedenis. In totaal ontvluchtten, in 1974 en vooral in 1975, een half miljoen Portugezen de overzeese gebiedsdelen.

Het einde van het koloniale tijdperk

In de jaren zestig en zeventig voerde het Portugese regime in de ‘Portugese provincies’ Angola, Guinée en Mozambique kostbare oorlogen. In 1974 waren meer in totaal al 8000 Portugese militairen gesneuveld. Men schat dat uiteindelijk 50% van het jaarlijkse Portugese bruto binnenlands product aan de koloniale oorlog werd besteed. Deze niet-te-winnen strijd had de Portugese bevolking mede rijp gemaakt om een einde te maken aan de dictatuur.

koloniale kaart
De koloniale kaart van het Portugese rijk. Bron: Bibliotéca Nacional de Portugal

Na de Anjerrevolutie van april 1974 haastten de opeenvolgende Portugese regeringen zich om de overzeese gebiedsdelen onafhankelijkheid te verlenen. In snel tempo werden akkoorden gesloten met de bevrijdingsbewegingen voor de overdracht van de soevereiniteit. In Mozambique ging dat eenvoudiger (het Lusaka akkoord in september 1974) omdat er maar één duidelijke beweging bestond, het FRELIMO, om de macht aan over te dragen. In Angola, met drie, onderling strijdende, partijen was het ingewikkelder. In januari 1975 werd met alle partijen de Alvor overeenkomst gesloten.

Op de vlucht

In de loop van 1974 groeiden de aantallen Portugezen die Mozambique en later ook Angola verlieten. Angst voor onveiligheid, angst om hun bezittingen te verliezen na het uitroepen van de onafhankelijkheid waren redenen om huis en haard op te breken en het land waar ze geleefd, en vaak ook geboren waren, te verlaten.

Vanaf juni 1975 werd een luchtbrug gevormd. In totaal zijn meer dan 400.000 passagiers met 905 vluchten uit Angola en Mozambique vervoerd naar Portugal. De Portugese regering betaalde 70% van de luchtbrug, andere landen, waaronder de Verenigde Staten van Amerika en de Sovjet-Unie (!), namen de resterende vluchten voor hun rekening. De laatste vlucht was op 3 november 1975, een week voor de onafhankelijkheid van Angola uitgeroepen werd.

Nog eens 100.000 vluchtelingen vertrokken door middel van in totaal 27 bootreizen.

Wie waren deze vluchtelingen?

De meesten kwamen uit Angola (61%), in mindere mate uit Mozambique (34%) en de resterende 5% uit Guinée, Timor, Kaapverdië en São Tomé e Principe. Het overgrote deel waren het blanken, die jaren, soms hun hele leven, overzee hadden gewoond. Een belangrijke minderheid (28.685 personen) werd gevormd door mensen afkomstig uit wat nu PALOP landen genoemd wordt: Portugeessprekende Afrikaanse landen. Kaapverdianen die in dienst van de Portugese overheid of als voorman in Angola hadden gewerkt, waren vooral bang voor represailles.

Sommigen hadden natuurlijk familie waar ze konden blijven, maar de meeste retornados werden verdeeld over heel Portugal: van Faro tot Braga, van Madeira tot Bragança. In het algemeen lijkt de integratie een succes te zijn geworden. Al is er natuurlijk veel saudade naar de goede tijden van weleer.

Retornados

Hoe werden deze vluchtelingen genoemd? In Portugal heerste verwarring: Waren het ontheemden (desalojados) of repatrianten (regressados)? Waren het vluchtelingen (fugitivos) of ontheemden (deslocados)? Uiteindelijk werd een nieuw woord gevonden: retornados, letterlijk: zij die terugkeerden (naar het moederland in Europa). De ironie wil dat velen nog nooit in Portugal gewoond hadden.

Persoonlijk

In april 1976 logeerden wij, mijn vriendin-collega en ik, in een hotel dicht bij het plein Marquês de Pombal in Lissabon. We waren op weg naar Angola, onderdeel van een medisch team dat de jonge republiek ging ondersteunen. Het hotel was bómvol, families waren overal. Al snel kwamen wij erachter, dat deze mensen retornados waren, gevlucht uit datzelfde Angola waar wij zo vol revolutionair vuur naar toe op weg waren. Na maanden woonden ze nog steeds in het hotel, en spraken vol minachting over de nieuwe situatie in Angola. Ze zouden er niets van terecht brengen, alle beschaving die de Portugezen er gebracht hadden zou weggevaagd worden. We durfden hen niet goed tegen te spreken en we wilden al helemaal niet vertellen waar we naar toe gingen.

Een ander lid van ons team heeft een boeiend boek geschreven over onze periode in Angola: Jarl Chabot: “Nooit meer bacalhau”, te koop bij Bol.com.

nooit meer bacalhau
Nooit meer bacalhau – herinneringen aan Angola 1975

Gebruikte artikelen:

  1. Dulce Cardoso, “Então a memória afinal é isto”,Visão, 23 juli 2015
  2. Helena Matos, Público, 04-03-2010
  3. Helena Matos, Observador, 11 april 2015

2 Replies to “Retornados”

    1. Josephine, Dank… helaas lijkt het artikel in de Algarve daily news veel waars over het Angola van nu te melden. Het land is officieel te rijk om ontwikkelingsland genoemd te worden. Luanda is een van de duurste steden voor expats ter wereld. De ontwikkeling lijkt totaal ongelijk; in 2012 stierven 10 % van de zuigelingen voor hun eerste verjaardag (Bron: UNICEF).
      Een kwart van de jong-volwassenen kan niet lezen of schrijven, in 2012. (Bron: Indexmundi)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *